Europa legt morgen de criteria voor hormoonverstoorders vast. EDC-Free Europe leden Gezinsbond, Kom op tegen Kanker, WECF en Fédération Inter-Environnement Wallonie vinden het voorstel dat nu op tafel ligt ondermaats. Er bestaat niet zoiets als een 'aanvaardbare dosis'.

Vandaag 3 oktober verscheen dit opiniestuk over hormoonverstoorders in 'De Standaard'.

Miljoenen zwangere vrouwen in de VS slikten van 1940 tot 1971 di-ethylstilbestrol (DES) om het risico op een miskraam te verminderen. In Nederland werd het product nog tot 1977 voorgeschreven. Nochtans was dan allang bewezen dat het niet werkte. DES bleek het risico te verhogen op een zeldzame vaginale kanker bij meisjes die in de baarmoeder werden blootgesteld aan de stof.

Veertig jaar later kennen we de tienduizenden meisjes als 'Desdochters' en weten we dat ze ook meer kans maken om baarmoederhals- en borstkanker te krijgen, vaker geboren werden met vervormde geslachtsorganen en kampen met ernstige vruchtbaarheids- en zwangerschapsproblemen. DES is de geschiedenis ingegaan als een van de eerste en meest bekende voorbeelden van een 'hormoonverstoorder'.

Hormoonverstoorders of EDC's ( endocrine disruptive chemicals) zijn chemische stoffen die inwerken op de hormoonhuishouding. Ze worden door wetenschappers steeds meer in verband gebracht met 'welvaartsziekten' zoals onvruchtbaarheid, kanker, obesitas, diabetes, hart- en longziektes, gedragsstoornissen en een ontregeld immuunsysteem.

Chemische cocktail
Al in 1995 luidde een groep internationale wetenschappers en artsen de alarmbel. In 1998 vroeg het Europees Parlement aan de Europese Commissie om maatregelen te nemen. Een jaar later beloofde die om daar werk van te maken. We zijn nu bijna twintig jaar verder en de Commissie is er eindelijk in geslaagd om een voorstel uit te werken: morgen wordt in het Europees Parlement gestemd over de criteria die bepalen welke chemische stoffen bestempeld kunnen worden als hormoonverstoorder.

Een heuglijke dag, toch? Nou, nee. De berg heeft een muis gebaard. Het voorstel van de Commissie neemt een loopje met de gezondheid van miljoenen Europese burgers, in het bijzonder met die van de meest kwetsbaren. De bewijslast om een chemische stof te categoriseren als een hormoonverstoorder ligt belachelijk hoog. Op basis van een wetenschappelijke risicoanalyse wordt een 'aanvaardbare dosis' hormoonverstorende eigenschappen vastgelegd. Maar het probleem is dat zoiets niet bestaat.

Onze hormoonhuishouding is zo complex dat eender welke dosis volstaat om ze te ontregelen. Dat geldt des te meer voor al wie van nature onderhevig is aan intense hormonale veranderingen: foetussen, baby's, kinderen, tieners, zwangere vrouwen, vrouwen in hun menopauze of ouderen. Bovendien komen we dagelijks in contact met honderden chemicaliën: ze zitten in ons eten, onze tandpasta en douchegel, ons water, de lucht en al wat we aanraken. Een baby wordt tegenwoordig geboren met meer dan 300 chemische stoffen in zijn bloed. Hoe al die stoffen met elkaar interageren is een raadsel. Laat staan dat we objectief kunnen vaststellen wat de invloed is van die chemische cocktail op het hormoonsysteem van elk afzonderlijk individu.

Aanvaardbare doses vastleggen, komt in dat geval neer op Russische roulette spelen, zonder te weten of en hoeveel kogels er in de trommel zitten. De risk-based approach, heet zoiets. Terwijl het gezond verstand (en het EU-verdrag) zegt dat je in gezondheidsmateries het 'voorzorgsprincipe' toepast. Als je vermoedt dat een stof invloed heeft op de hormoonhuishouding, moet dat volstaan om gepaste maatregelen uit te werken.

Uitzonderingen voor de industrie
De criteria gelden bovendien niet voor alle chemische stoffen. Neen, het Europees Parlement stemt vandaag alleen over criteria voor hormoonverstorende stoffen in pesticiden en biociden. Voor alle andere 'productcategorieën' (speelgoed, cosmetica, voeding, …) ontwikkelen we later wel aparte criteria en regelgeving, aldus de Europese Commissie. Dezelfde Commissie die er twintig jaar over deed om met een eerste voorstel te komen. Het is alsof we destijds een rookverbod hadden ingevoerd op café en restaurant, maar iedereen een sigaretje mocht blijven opsteken in de bibliotheek, op school of in het ziekenhuis.

Zelfs binnen die pesticiden- en biocidenrichtlijn heeft de chemische industrie nog uitzonderingen uit de brand kunnen slepen, onder meer voor stoffen die 'inwerken op de hormonen van insecten'. Dat die stoffen mogelijk hetzelfde doen bij wezens die niet op zes poten, maar op twee benen rondlopen, of in het slechtste geval nog op handen en knieën rondkruipen, is bijzaak.

Recente wetenschappelijk studies schatten de gezondheidskosten door blootstelling aan hormoonverstoorders in Europa op 163 miljard euro per jaar. Kosten die we besparen - maar toch vooral levens en gezonde levensjaren die we winnen - als de chemische en agro-industrie de handen in elkaar zouden slaan om te investeren in veiligere en meer innovatieve producten en technieken.

In de milieucommissie van het Europees Parlement keurde afgelopen week alvast een meerderheid van de leden de criteria zoals ze voorliggen af. Laten we hopen dat hun collega's in de plenaire zitting morgen dat voorbeeld volgen en andere belangen voor een keertje niet laten primeren op de volksgezondheid en het milieu.


*Namens Childproof:
Catherine Bouland (ULB), Jean-Pierre Bourguignon (ULiège), Petra De Sutter (UGent), Sascha Gabizon (Women Engage in a Common Future), Jan Gerris (Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie), Erik Grietens (Bond Beter Leefmilieu), Luc Hens, Mireille Merckx (Vrouwenkliniek UZ Gent), Jean Pauluis (Société Scientifique de Médecine Générale), Hedwig Verhaegen (Kom op tegen Kanker), Joeri Thijs (Greenpeace Belgium), Gunter Van Dyck (Allergienet), Danielle van Kalmthout (Gezinsbond), Guido Verbeke (gynaecoloog) en Valérie Xhonneux (Fédération Inter-Environnement Wallonie).